bedenk

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • be·denk

Werkwoord

vervoeging van
bedenken

bedenk

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bedenken
    • Ik bedenk. 
  2. gebiedende wijs van bedenken
    • Bedenk! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bedenken
    • Bedenk je? 
     'Bedenk één ding, Oscar,'zei hij. 'Het had erger gekund. De aanstaande vader had een Engelsman kunnen zijn.[1]

Verwijzingen

  1. Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)
    “Kop in het zand” (2015), Uitgeverij Prometheus, ISBN 9789044628142