bedeklok
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- be·de·klok
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van bede en klok
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | bedeklok | bedeklokken |
verkleinwoord | bedeklokje | bedeklokjes |
Zelfstandig naamwoord
- een klok die geluid wordt om gelovigen op te roepen tot het gebed
- ‘t Werk begint met ‘t hazegrauwen, eindt met ‘t kleppen der bedeklok.[1]
Gangbaarheid
- Het woord 'bedeklok' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ De vlaschaard. Streuvels
Afrikaans
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | bedeklok | bedeklokke |
Zelfstandig naamwoord
bedeklok