banneling

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ban·ne·ling
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord banneling bannelingen
verkleinwoord bannelingetje bannelingetjes

Zelfstandig naamwoord

de bannelingm

  1. persoon die op last van de regering zijn eigen land heeft moeten verlaten
    • De Dalai Lama verblijft als banneling in India. 
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

89 % van de Nederlanders;
92 % van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be