bankje

Uit WikiWoordenboek
Een bankje.

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • bank·je
enkelvoud meervoud
naamwoord bank banken
verkleinwoord bankje bankjes

Zelfstandig naamwoord

het bankjeo dim. tant.

  1. kleine zitbank of voetenbank
     Ik zakte teleurgesteld neer op een houten bankje naast het raam en opende het gastenboek van het café dat als ‘trail-register’ fungeerde.[1]
Hyponiemen
Vertalingen

Zelfstandig naamwoord

het bankjeo

  1. verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord bank

Gangbaarheid

98 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

  1. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers op Wikipedia
  2. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be