bande uit

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ban·de uit
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
uitbannen

bande uit

  1. enkelvoud verleden tijd van uitbannen
    • Ik bande uit. 
    • Jij bande uit. 
    • Hij, zij, het bande uit. 


Gangbaarheid