ballistiek

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • bal·lis·tiek
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘leer van de kogelbaan’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1824 [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord ballistiek -
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de ballistiekv

  1. (wetenschap) leer die de banen van projectielen bestudeert
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

78 % van de Nederlanders;
86 % van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen