bakzeil

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • bak·zeil
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord bakzeil
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het bakzeilo

  1. een zeil dat aan bakboord gevoerd wordt, en dat de schipper verplicht voorrang te verlenen
    • Hij moest bakzeil halen. 
    «Hij zag zich gedwongen (toch) de tegenpartij voor te laten gaan»
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
Uitdrukkingen en gezegden
  • Bakzeil halen
moeten toegeven

Gangbaarheid

97 % van de Nederlanders;
92 % van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be