bakkerij

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • bak·ke·rij
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord bakkerij bakkerijen
verkleinwoord bakkerijtje bakkerijtjes

Zelfstandig naamwoord

de bakkerijv

  1. (economie) (bedrijf) een werkplaats waar men brood, koek, banket en dergelijke, bakt in een oven, een broodbakkerij
    • Ik moet nog even naar de bakkerij. 
  2. plaats waar gebakken wordt
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

100 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be