bakhuis
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- bak·huis
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van bak ww en huis
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | bakhuis | bakhuizen |
verkleinwoord | bakhuisje | bakhuisjes |
Zelfstandig naamwoord
het bakhuis o
- een bijgebouw van een boerderij of landhuis waarin men vroeger brood en koek bakte
- In het bakhuisje bevindt zich de bakoven.
Verwante begrippen
Gangbaarheid
- Het woord bakhuis staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "bakhuis" herkend door:
83 % | van de Nederlanders; |
91 % | van de Vlamingen.[1] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be