bakenzender
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: bakenzender (hulp, bestand)
Woordafbreking
- ba·ken·zen·der
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | bakenzender | bakenzenders |
verkleinwoord | bakenzendertje | bakenzendertjes |
Zelfstandig naamwoord
de bakenzender m
- (verkeer) (communicatie) zender die de functie van radiobaken vervult
Gangbaarheid
- Het woord 'bakenzender' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.