badende

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ba·den·de

Werkwoord

vervoeging van: baden
verbogen vorm: badendee

badende

  1. verbogen vorm van badend, het onvoltooid deelwoord van baden

Bijvoeglijk naamwoord

badende

  1. verbogen vorm van de stellende trap van badend

Gangbaarheid


Deens

Uitspraak
Woordafbreking
  • ba·den·de
Woordherkomst en -opbouw
  • Bijvoeglijk gebruik van het Deense onvoltooid deelwoord van het werkwoord bade met het achtervoegsel -ende
Naar frequentie 103837
stellend vergrotend overtreffend
onbepaald
(sterk)
g enkelvoud badende
o enkelvoud badende
meervoud badende
bepaald
(zwak)
enkelvoud en
meervoud
badende

Bijvoeglijk naamwoord

badende

  1. badend

Werkwoord

badende

  1. onvoltooid (tegenwoordig) deelwoord bedrijvende vorm van bade


Verwijzingen


Noors

Uitspraak
Woordafbreking
  • ba·den·de
Woordherkomst en -opbouw
  • Bijvoeglijk gebruik van het onvoltooid deelwoord van het Noorse werkwoord bade met het achtervoegsel -ende
Naar frequentie 122901
stellend vergrotend overtreffend
onbepaald
(sterk)
m/v enkelvoud badende
o enkelvoud badende
meervoud badende
bepaald
(zwak)
enkelvoud en
meervoud
badende

Bijvoeglijk naamwoord

badende

  1. badend

Werkwoord

badende

  1. onvoltooid (tegenwoordig) deelwoord bedrijvende vorm van bade