bèl

Uit WikiWoordenboek

Limburgs

Uitspraak

Zelfstandig naamwoord

bèl v

  1. bel
Verbuiging



Papiaments

Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde wijs onvoltooid
deelwoord
voltooid
deelwoord
bèl

-
-
hebèl

klasse 4 volledig

Werkwoord

bèl

  1. bellen, aanbellen
  2. opbellen
Synoniemen



Woordherkomst en -opbouw
  • [1] Van het Nederlandse bel.
enkelvoud of
impliciet meervoud
expliciet meervoud
  bèl     bèlnan  

Zelfstandig naamwoord

bèl

  1. bel
  2. (op Curaçao) dij, dijbeen
Schrijfwijzen
  • Schrijfwijze op Aruba: bel.