båe

Uit WikiWoordenboek

Noors

Uitspraak
Woordafbreking
  • båe
Woordherkomst en -opbouw
  • Afkomstig van het Oudnoorse woord boði.
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   båe     båen     båer     båene  
genitief   båes     båens     båers     båenes  

Zelfstandig naamwoord

båe m

  1. ondiepte, niet goed zichtbare eiland onder het wateroppervlak
    «Bølgene bryt over båen
    De golven breken over het kleine eiland.
Synoniemen


Nynorsk

Uitspraak
Woordafbreking
  • båe
Woordherkomst en -opbouw
  • Bijvoeglijk naamwoord: Afkomstig van het Oudnoorse woord báðir, genitief beggja.
  • Zelfstandig naamwoord: Afkomstig van het Oudnoorse woord boði.
stellend vergrotend overtreffend
onbepaald
(sterk)
m/v enkelvoud båe
o enkelvoud båe
meervoud båe
bepaald
(zwak)
enkelvoud en
meervoud
båe

Bijvoeglijk naamwoord

båe

  1. samen
  2. eens
  3. gemengd, niet gesorteerd
Synoniemen
Uitdrukkingen en gezegden
  • [1]: sams hugmål
gemeenschappelijke interesses
  • [1]: lage eit sams opplegg
een gezamenlijk plan maken
  • [2]: bli sams om noko
het eens worden over
  • [2]: vere sams om noko
het met elkaar eens zijn over
  • [3]: sams poteter
gemengde aardappelen

Bijwoord

båe

  1. egaal, gelijkmatig, in de maat
Uitdrukkingen en gezegden
  • [1]: ro sams
in de maat roeien

Hoofdtelwoord

båe

  1. beide
    «Ho braut båe føtene.»
    Ze brak beide benen.
Schrijfwijzen

Lidwoord

båe

  1. beide
Schrijfwijzen

Aanwijzend voornaamwoord

båe

  1. beide
Schrijfwijzen
Uitdrukkingen en gezegden
  • på båe sider av elva
aan beide zijden van de rivier
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   båe     båen     båar     båane  

Zelfstandig naamwoord

båe m

  1. ondiepte, niet goed zichtbare eiland onder het wateroppervlak
    «Skavlane bryt over båen
    De golven breken over het kleine eiland.
Synoniemen