avviser

Uit WikiWoordenboek

Noors

Uitspraak
Woordafbreking
  • av·vi·ser
Naar frequentie 10236

Werkwoord

avviser

  1. tegenwoordige tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van avvise


Nynorsk

Uitspraak
Woordafbreking
  • av·vi·ser

Werkwoord

avviser

  1. tegenwoordige tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van avvisa

Werkwoord

avviser

  1. tegenwoordige tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van avvise