avonduur
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- avond·uur
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van avond en uur
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | avonduur | avonduren |
verkleinwoord | avonduurtje | avonduurtjes |
Zelfstandig naamwoord
het avonduur o
- een uur in de avond
- De winkel was ook in de avonduren nog geopend.
Opmerkingen
Dit woord wordt meestal in de meervoudsvorm gebruikt.
Verwante begrippen
Gangbaarheid
- Het woord avonduur staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "avonduur" herkend door:
91 % | van de Nederlanders; |
84 % | van de Vlamingen.[1] |
Verwijzingen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be