avliva

Uit WikiWoordenboek

Noors

Uitspraak
Woordafbreking
  • av·li·va
Naar frequentie zeldzaam
stellend vergrotend overtreffend
onbepaald
(sterk)
m/v enkelvoud avliva
o enkelvoud avliva
meervoud avliva
bepaald
(zwak)
enkelvoud en
meervoud
avliva

Bijvoeglijk naamwoord

avliva

  1. gedood
  2. gladgestreken, ontkracht, weggepraat

Bijvoeglijk naamwoord

avliva, o

  1. onbepaalde vorm onzijdig enkelvoud van de stellende trap van avliva
Schrijfwijzen

Bijvoeglijk naamwoord

avliva, m / v / o

  1. bepaalde vorm enkelvoud van de stellende trap van avliva

avliva, mv

  1. onbepaalde en bepaalde vorm meervoud van de stellende trap van avliva
Schrijfwijzen

Werkwoord

avliva

  1. verleden tijd van avlive
  2. voltooid deelwoord van avlive
Schrijfwijzen


Nynorsk

Uitspraak
Woordafbreking
  • av·li·va
stellend vergrotend overtreffend
onbepaald
(sterk)
m/v enkelvoud avliva
o enkelvoud avliva
meervoud avliva
bepaald
(zwak)
enkelvoud en
meervoud
avliva

Bijvoeglijk naamwoord

avliva

  1. gedood
  2. gladgestreken, ontkracht, weggepraat

Bijvoeglijk naamwoord

avliva, o

  1. onbepaalde vorm onzijdig enkelvoud van de stellende trap van avliva

Bijvoeglijk naamwoord

avliva, m /v / o

  1. bepaalde vorm enkelvoud van de stellende trap van avliva

avliva, mv

  1. onbepaalde en bepaalde vorm meervoud van de stellende trap van avliva

Werkwoord

avliva

  1. onbepaalde wijs, tweede vorm naast avlive, zie aldaar

avliva

  1. verleden tijd van avliva
  2. voltooid deelwoord van avliva

avliva

  1. gebiedende wijs van avliva
Schrijfwijzen

Werkwoord

avliva

  1. verleden tijd van avlive
  2. voltooid deelwoord van avlive

avliva

  1. gebiedende wijs van avlive
Schrijfwijzen