avatar

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ava·tar
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord avatar avatars
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de avatarm

  1. (religie) de incarnatie van een godheid, met name in het hindoeïsme
    • Varaha en Narasimha zijn avatars van Visjnoe. 
  2. (informatica) visuele representatie van een persoon of dier in computerpresentaties en virtual reality in het begin alleen bestaande uit een kleine afbeelding die een bepaalde gebruiker symboliseert
    • Ik gebruik een brullende leeuwenkop als avatar. 
Vertalingen

Gangbaarheid

88 % van de Nederlanders;
87 % van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen


Engels

Uitspraak
enkelvoud meervoud
avatar avatars

Zelfstandig naamwoord

avatar

  1. (informatica) avatar


Frans

enkelvoud meervoud
zonder lidwoord met lidwoord zonder lidwoord met lidwoord
  avatar     l'avatar     avatars     les avatars  

Zelfstandig naamwoord

avatar m

  1. (informatica) avatar