autarkie
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- au·tar·kie
Woordherkomst en -opbouw
- van Oudgrieks αὐτάρκεια (autárkeia), in de betekenis van ‘het in eigen behoefte voorzien’ voor het eerst aangetroffen in 1669 [1] [2] [3]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | autarkie | autarkieën |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de autarkie v
- (economie) situatie dat een land of andere huishouding alles wat nodig is helemaal zelf kan produceren en dus niet afhankelijk is van andere landen of producenten
Synoniemen
Verwante begrippen
Vertalingen
1.
Gangbaarheid
- Het woord autarkie staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "autarkie" herkend door:
38 % | van de Nederlanders; |
22 % | van de Vlamingen.[4] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ autarkie op website: Etymologiebank.nl
- ↑ "autarkie" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 8
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden met 3 lettergrepen in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Economie in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 38 %
- Prevalentie Vlaanderen 22 %