aucteur
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- auc·teur
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | aucteur | aucteurs |
verkleinwoord | aucteurtje | aucteurtjes |
Zelfstandig naamwoord
de aucteur m
Gangbaarheid
- Het woord 'aucteur' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.