attribueerden

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • at·tri·bu·eer·den

Werkwoord

vervoeging van
attribueren

attribueerden

  1. meervoud verleden tijd van attribueren
    • Wij attribueerden. 
    • Jullie attribueerden. 
    • Zij attribueerden.