atelier
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ate·lier
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘werkplaats’ voor het eerst aangetroffen in 1808 [1]
- van het Frans [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | atelier | ateliers |
verkleinwoord | ateliertje | ateliertjes |
Zelfstandig naamwoord
het atelier o
- de werkruimte van een kunstenaar
- Het atelier was volgepakt met schilderijen.
Verwante begrippen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen
1. de werkruimte van een kunstenaar
Gangbaarheid
- Het woord atelier staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "atelier" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[3] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ "atelier" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ atelier op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be