assorteren
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: assorteren (hulp, bestand)
- IPA: /ɑsɔr'terə/
Woordafbreking
- as·sor·te·ren
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘naar soort bijeenzoeken’ voor het eerst aangetroffen in 1624 [1]
- afgeleid van het Franse assortir (met het achtervoegsel -eren) [2]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
assorteren |
assorteerde |
geassorteerd |
zwak -d | volledig |
Werkwoord
assorteren
- overgankelijk op kwaliteit bij elkaar zoeken
- Hij ging vóór de verkoop alle spullen assorteren.
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord assorteren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 10
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Achtervoegsel -eren in het Nederlands
- Zwak werkwoord (-d) in het Nederlands
- Werkwoord in het Nederlands
- Niet-samengesteld werkwoord in het Nederlands
- Overgankelijk werkwoord in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal