assistente

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • as·sis·ten·te
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord assistente assistentes
verkleinwoord assistentetje assistentetjes

Zelfstandig naamwoord

de assistentev

  1. vrouwelijk persoon die ondersteunend werk doet
    • Ik verbind u daarvoor door met de assistente. 
Verwante begrippen
Hyponiemen
Vertalingen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be