ascese

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • as·ce·se
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘onthouding’ voor het eerst aangetroffen in 1832 [1]
  • [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord ascese -
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de ascesev [3]

  1. (religie) (filosofie) streven naar zuiver gedrag door beteugeling van de begeertes en hartstochten
    • Volgelingen van Boeddha betrachten vaak een strenge ascese. 
Synoniemen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

61 % van de Nederlanders;
56 % van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen