artroloog
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ar·tro·loog
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | artroloog | artrologen |
verkleinwoord | artroloogje | artroloogjes |
Zelfstandig naamwoord
de artroloog m
- (medisch) (beroep) iemand die zich bezig houdt met de leer van de gewrichten
Verwante begrippen
Gangbaarheid
- Het woord 'artroloog' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.