articulatie

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ar·ti·cu·la·tie
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord articulatie articulaties
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de articulatiev

  1. (muziek) de wijze waarop overgegaan wordt dan de ene noot op de volgende
    • Je kunt hier de articulatie wel wat meer legato maken. 
  2. (taalkunde) de wijze waarop de fonemen van taal door een spreker gerealiseerd worden
    • Je zult aan je articulatie moeten werken om beter verstaanbaar te zijn voor je publiek.  [2]
  3. (anatomie) de wijze waarop beweegbare delen van een lichaam aan elkaar verbonden zijn in een gewricht
    • De articulatie in het schoudergewricht staat een grote mate van vrijheid van beweging toe. 
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

98 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen