argumentatie

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ar·gu·men·ta·tie
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord argumentatie argumentaties
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de argumentatiev

  1. bewijsvoering, aanvoering van argumenten
    • Omdat de leerling een goede argumentatie gaf, veranderde de leraar het cijfer voor het proefwerk van een 6 in een 7. 
    • Met een goede argumentatie kun je mij altijd overtuigen van mijn ongelijk. 
     De zinnen liepen niet en de argumentatie had meer weg van gatenkaas.[3]
Verwante begrippen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Meer informatie

Gangbaarheid

Verwijzingen