apprecieert

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ap·pre·ci·eert

Werkwoord

vervoeging van
appreciëren

apprecieert

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van appreciëren
    • Jij apprecieert. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van appreciëren
    • Hij apprecieert. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van appreciëren
    • Apprecieert!