apologeet
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- apo·lo·geet
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | apologeet | apologeten |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
de apologeet m
- (religie) verdediger van de leer van het christendom in de 2e en 3e eeuw tegen de aanklachten vanwege het paganisme en het jodendom
- schrijver van een apologie
- In die tijd waren er wel meer zogenaamde fellow travellers, Westerse intellectuelen die gruwelijk blind bleven voor de terreur van Stalin, omdat ze zo hard wilden geloven in het communistische experiment. Het waren de tragische apologeten van Stalin. [2]
Afgeleide begrippen
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord apologeet staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "apologeet" herkend door:
47 % | van de Nederlanders; |
45 % | van de Vlamingen.[3] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ www.vrt.be (13 mrt 2022)
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 9
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden met 4 lettergrepen in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Religie in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 47 %
- Prevalentie Vlaanderen 45 %