aperçu

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • aper·çu
Woordherkomst en -opbouw
  • van Frans aperçu, in de betekenis "kort overzicht" aangetroffen vanaf 1857 (zie vindplaats hieronder) [1][2]
enkelvoud meervoud
naamwoord aperçu aperçu's
verkleinwoord aperçuutje aperçuutjes

Zelfstandig naamwoord

het aperçuo

  1. beknopte weergave van informatie
    • Het aforisme, het als een flits oplichtende aperçu, observatie of inval, is de motor van beider verbeelding en die verbeelding werkt hoofdzakelijk in de vorm van een zelfanalyse, in de poging, zo omschreef Hermans het, te kijken achter de borden ‘Verboden Toegang’ die men zelf had neergezet. [3]
    • Ziet hier 't aperçu van eenen roman, dien Ref. oordeelt, dat veelzijdig nut kan stichten, en dien hij gaarne menig jeugdig leeraar in handen zou geven. [4]
Synoniemen

Gangbaarheid

37 % van de Nederlanders;
56 % van de Vlamingen.[5]

Verwijzingen


Frans

Werkwoord

aperçu

  1. voltooid (verleden) deelwoord van apercevoir