antedateerde

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • an·te·da·teer·de

Werkwoord

vervoeging van
antedateren

antedateerde

  1. enkelvoud verleden tijd van antedateren
    • Ik antedateerde. 
    • Jij antedateerde. 
    • Hij, zij, het antedateerde.