antal

Uit WikiWoordenboek

Nedersaksisch

Zelfstandig naamwoord

antal

  1. aantal; een onbepaalde maar telbare hoeveelheid


Noors

Zelfstandig naamwoord

antal

  1. verouderde spelling of vorm van antall
(onbepaalde onzijdige vorm nominatief enkelvoud)


Stellingwerfs

Zelfstandig naamwoord

antal

  1. aantal; een onbepaalde maar telbare hoeveelheid


Urkers

Zelfstandig naamwoord

antal

  1. aantal; een onbepaalde maar telbare hoeveelheid


Zweeds

Uitspraak
Woordafbreking
  • an·tal
Woordherkomst en -opbouw
  • Afleiding van het Zweedse zelfstandige naamwoord tal met het voorvoegsel an-
Naar frequentie 3445
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   antal     antalet     antal     antalen  
genitief   antals     antalets     antals     antalens  

Zelfstandig naamwoord

antal, o

  1. aantal
  2. hoeveelheid
Synoniemen
Afgeleide begrippen

Zelfstandig naamwoord

antal

  1. nominatief onbepaald onzijdig meervoud van antal