amputeerde
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: amputeerde (hulp, bestand)
Woordafbreking
- am·pu·teer·de
Werkwoord
vervoeging van |
---|
amputeren |
amputeerde
- enkelvoud verleden tijd van amputeren
- Ik amputeerde.
- Jij amputeerde.
- Hij, zij, het amputeerde.
- Ik amputeerde.