amfitheater

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • am·fi·the·a·ter
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord amfitheater amfitheaters
verkleinwoord amfitheatertje amfitheatertjes

Zelfstandig naamwoord

het amfitheatero

  1. ovaalvorming theater waarbij de toeschouwers rondom het toneel zitten
    • De benaming amfitheater wordt in de huidige tijd ook gebruikt voor theaters, concertzalen, circussen en collegezalen (auditoria) waarbij de stoelenrijen hoger geplaatst zijn naarmate men verder naar achteren zit, zoals in Theater Carré in Amsterdam. 
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

92 % van de Nederlanders;
96 % van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen