alver

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • al·ver
Woordherkomst en -opbouw
  • uit het Latijn [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord alver alvers
verkleinwoord alvertje alvertjes

Zelfstandig naamwoord

de alverm

  1. (straalvinnigen) bepaalde, tot de karperachtigen behorende soort vis Alburnus alburnus op Wikispecies
Hyperoniemen
Verwante begrippen
Hyponiemen
Vertalingen

Gangbaarheid

20 % van de Nederlanders;
30 % van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen