afwasten

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • af·was·ten

Werkwoord

vervoeging van
afwassen

afwasten

  1. (in een bijzin) meervoud verleden tijd van afwassen
    • ...dat wij afwasten. 
    • ...dat jullie afwasten. 
    • ...dat zij afwasten. 
     Omdat ik nu direct na school naar huis ging, maakte ik het andere huiswerk even goed en mama en ik praatten bijna elke avond een beetje Engels wanneer we afwasten en het eten klaarmaakten, zelfs mama wist niet hoe alle dingen in een keuken in het Engels heetten, maar we konden het opzoeken.[1]

Verwijzingen

  1. Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)
    “Echte Amerikaanse jeans” (2017), Uitgeverij Prometheus op Wikipedia, ISBN 9789044632767