afrikaantje

Uit WikiWoordenboek
Afrikaantje

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • afri·kaan·tje
Woordherkomst en -opbouw
  • Genoemd naar het vermeende herkomstgebied Afrika [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord - -
verkleinwoord afrikaantje afrikaantjes

Zelfstandig naamwoord

het afrikaantjeo dim. tant.

  1. een geslacht van eenjarige planten Tagetes op Wikispecies, uit de composietenfamilie (Compositae of Asteraceae op Wikispecies), waarvan vele tientallen soorten die van nature voorkomen in de warmere streken van Midden-Amerika en vooral in Mexico
    • Voor het huis was een bloemperkje met afrikaantjes aangelegd. 
Vertalingen

Zelfstandig naamwoord

het afrikaantjeo

  1. verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord afrikaan

Meer informatie

Gangbaarheid

Verwijzingen