afgrendeling
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- af·gren·de·ling
Woordherkomst en -opbouw
- afleiding van Naamwoord van handeling met het achtervoegsel -ing
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | afgrendeling | afgrendelingen |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de afgrendeling v
- het actief isoleren en afsluiten van de omgeving
- ▸ Daarom, nu het virus toch niet meer klein te houden is, kiest Nederland niet voor een totale afgrendeling van het sociale verkeer.[1]
- ▸ De Gazastrook is met een oppervlakte van 365 vierkante kilometer en bijna twee miljoen inwoners een van de dichtstbevolkte plekken op aarde. Door de afgrendeling en blokkades van deze straatarme strook land wordt het ook wel de grootste gevangenis ter wereld genoemd.[2]
Synoniemen
Gangbaarheid
- Het woord afgrendeling staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Weblink bron Niels Klaassen en Marcia Nieuwenhuis“Landelijke bloedtest om te zien of in Nederland immuniteit tegen corona ontstaat” (09-06-2020), Tubantia
- ↑ Weblink bron “Palestijnen Gaza bereid tot staakt-het-vuren” (30-05-2018), Tubantia