afgrendeling

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • af·gren·de·ling
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord afgrendeling afgrendelingen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de afgrendelingv

  1. het actief isoleren en afsluiten van de omgeving
     Daarom, nu het virus toch niet meer klein te houden is, kiest Nederland niet voor een totale afgrendeling van het sociale verkeer.[1]
     De Gazastrook is met een oppervlakte van 365 vierkante kilometer en bijna twee miljoen inwoners een van de dichtstbevolkte plekken op aarde. Door de afgrendeling en blokkades van deze straatarme strook land wordt het ook wel de grootste gevangenis ter wereld genoemd.[2]
Synoniemen

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 25 augustus 2022 Weblink bron
    Niels Klaassen en Marcia Nieuwenhuis
    “Landelijke bloedtest om te zien of in Nederland immuniteit tegen corona ontstaat” (09-06-2020), Tubantia
  2. Bronlink geraadpleegd op 25 augustus 2022 Weblink bron “Palestijnen Gaza bereid tot staakt-het-vuren” (30-05-2018), Tubantia