afgezien

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • af·ge·zien
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van: afzien…
verbogen vorm: afgeziene

afgezien

  1. voltooid deelwoord van afzien

Voorzetsel

~ van

  1. buiten beschouwing latend
    • Afgezien van een enkele vechtpartij deden zich nergens grote problemen voor. 
    • Afgezien van de auto-ongelukken is de eerste vakantiedag goed verlopen. 
Vertalingen

Gangbaarheid

98 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be