afdanking
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- af·dan·king
Woordherkomst en -opbouw
- Naamwoord van handeling van afdanken met het achtervoegsel -ing[1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | afdanking | afdankingen |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de afdanking v
- het iemand uit zijn functie zetten
- Het debat brengt voor de contraremonstranten niet direct het gewenste resultaat: vrije uitoefening van godsdienst en zuivere prediking. Pas na de afdanking van de waardgelders (huursoldaten) in Utrecht, in de zomer van 1618, kan prins Maurits de Utrechtse contraremonstranten daadwerkelijk steunen en krijgen ze eigen predikanten binnen de provinciegrenzen. [2]
- Voor die cijfers werden verschillende verklaringen aangehaald. Migranten komen vaak terecht in tijdelijke arbeidscontracten terecht, en werken onder hun capaciteiten. Als er afdankingen gebeuren zijn zij dan ook vaak bij de eerste slachtoffers. Ook discriminatie speelt volgens de onderzoekers een rol. In de tekst geven de auteurs zelf onmiddellijk aan dat nieuw en verder onderzoek geboden is. Na 2016 is de situatie uiteraard niet statisch gebleven. [3]
Synoniemen
Antoniemen
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord afdanking staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "afdanking" herkend door:
85 % | van de Nederlanders; |
96 % | van de Vlamingen.[4] |
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Reformatorisch Dagblad J. M. Stolk 16-12-2005 In debat voor een troostvolle prediking
- ↑ De Standaard 18 MEI 2018 WAT IS DE ECONOMISCHE IMPACT VAN MIGRANTEN?
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 9
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden met 3 lettergrepen in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Achtervoegsel -ing in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 85 %
- Prevalentie Vlaanderen 96 %