afbreekbaar
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: afbreekbaar (hulp, bestand)
Woordafbreking
- af·breek·baar
Woordherkomst en -opbouw
- Naamwoord van handeling van afbreken met het achtervoegsel -baar
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | afbreekbaar | afbreekbaarder | afbreekbaarst |
verbogen | afbreekbare | afbreekbaardere | afbreekbaarste |
partitief | afbreekbaars | afbreekbaarders | - |
Bijvoeglijk naamwoord
afbreekbaar
- mate waarin een product door bacteriën en andere microogranismen kan worden afgebroken
- Wie bamboeonderkleding koopt draagt bij aan een beter milieu, want bamboe groeit op een natuurlijke wijze, is honderd procent afbreekbaar, houdt niet van bacteriën en is anti-transpirerend![1]
Gangbaarheid
- Het woord afbreekbaar staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Karel Knip NRC 2 april 2016