afbreekbaar

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • af·breek·baar
Woordherkomst en -opbouw
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen afbreekbaar afbreekbaarder afbreekbaarst
verbogen afbreekbare afbreekbaardere afbreekbaarste
partitief afbreekbaars afbreekbaarders -

Bijvoeglijk naamwoord

afbreekbaar

  1. mate waarin een product door bacteriën en andere microogranismen kan worden afgebroken
    • Wie bamboeonderkleding koopt draagt bij aan een beter milieu, want bamboe groeit op een natuurlijke wijze, is honderd procent afbreekbaar, houdt niet van bacteriën en is anti-transpirerend![1]  

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Karel Knip NRC 2 april 2016