activist

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ac·ti·vist
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord activist activisten
verkleinwoord activistje activistjes

Zelfstandig naamwoord

de activistm

  1. actievoerder
    • De activisten hadden zich aan de poorten van de kernreactor vastgeketend want ze wilden dat de reactor gesloten zou worden. 
    • Financieel activist dagvaardt bank.[2] 
Verwante begrippen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen