acquireerde

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ac·qui·reer·de

Werkwoord

vervoeging van
acquireren

acquireerde

  1. enkelvoud verleden tijd van acquireren
    • Ik acquireerde. 
    • Jij acquireerde. 
    • Hij, zij, het acquireerde.