achteren

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ach·te·ren
Woordherkomst en -opbouw
  • Afleiding van achter met het achtervoegsel -en.

Bijwoord

achteren

  1. van ~ aan de achterzijde, vanaf de achterzijde
    • Het huis is van achteren opnieuw geverfd. 
    • De agent werd van achteren aangevallen. 
  2. naar ~ in achterwaartse richting
    • Zij kamde haar haar naar achteren. 
     ‘Neem die gasten nou eens als voorbeeld. ’ Sander wees onverstoorbaar met de duim van zijn rechterhand naar achteren, waar zijn neefjes elk woord van hem als zoete koek verslonden.[1]
     En ja.... sta me toe'Hij maakte het pakje open en legde het sieraad snel om de hals van Christa, deed het slotje dicht en zette een paar passen naar achteren.[2]
  3. van voren tot achteren: geheel en al
    • Het schip werd van voren tot achteren overspoeld door de plotselinge golf. 
  4. (verouderd) ten ~: achterlijk, achterlopend
    • Deze klok loopt ten achteren. 
    • Gij zijt ten achtren, Roen! Schud af die malle droomen![3] 
Antoniemen
Uitdrukkingen en gezegden

Gangbaarheid

96 % van de Nederlanders;
84 % van de Vlamingen.[4]

Verwijzingen

  1. All-inclusive” op Wikipedia (2006), A. W. Bruna Uitgevers B. V. , Utrecht op Wikipedia, ISBN 90-229-9182-2
  2. Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)
    “Tussen rood en zwart” (2014), Uitgeverij Prometheus op Wikipedia, ISBN 9789044625691
  3. Nicolaas Beets: in het gedicht Nog ten achteren
  4. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be


Achterhoeks

Bijwoord

achteren

  1. achteren


Nedersaksisch

Bijwoord

achteren

  1. achteren
Schrijfwijzen