achterbak

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ach·ter·bak
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord achterbak achterbakken
verkleinwoord achterbakje achterbakjes

Zelfstandig naamwoord

de achterbakm

  1. kofferbak achter in een auto
     ‘We zijn er.’ Jack parkeerde de auto naast de grensmuur. Ik trok mijn rugzak uit de achterbak en bedankte hem hartelijk voor zijn hulp.[1]

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
87 % van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

  1. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers op Wikipedia
  2. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be