accaparer

Uit WikiWoordenboek

Frans

Uitspraak
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Italiaans accaparrare 'opkopen, hamsteren' (afgeleid van caparra 'aanbetaling').
stamtijd
infinitief verleden
tijd
voltooid
deelwoord
accaparer
accaparais
accaparé
eerste groep volledig

Werkwoord

accaparer

  1. (handel) overgankelijk iets massaal opkopen met de bedoeling om het later weer duur te verkopen
    «Cet avantage indu est utilisé pour accaparer sur les principaux marchés la matière première, à un prix si élevé que les autres acheteurs sont dans l’impossibilité de le payer.»
    Dit oneerlijke voordeel wordt misbruikt om op de voornaamste markten de hand op grondstoffen te leggen tegen prijzen die de andere kopers niet kunnen betalen.
  2. (figuurlijk) overgankelijk (de macht of aandacht) naar zich toetrekken.
  3. (figuurlijk) overgankelijk de aandacht van iemand opeisen.