absenteïsme
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: absenteïsme (hulp, bestand)
- IPA: /ɑpsɛnte'ɪsmə/
Woordafbreking
- ab·sen·te·is·me
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | absenteïsme | - |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
het absenteïsme o
- het (te veel) afwezig zijn
- Het absenteïsme van die leerling groeide sterk.
Synoniemen
Antoniemen
Vertalingen
1.
Gangbaarheid
- Het woord absenteïsme staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "absenteïsme" herkend door:
55 % | van de Nederlanders; |
90 % | van de Vlamingen.[2] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ absenteïsme op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 11
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Invoegsel -e- in het Nederlands
- Achtervoegsel -isme in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 55 %
- Prevalentie Vlaanderen 90 %