aborreciese

Uit WikiWoordenboek

Spaans

Werkwoord

vervoeging van
aborrecer

aborreciese

  1. eerste persoon enkelvoud verleden tijd (pretérito imperfecto) van aborrecer (modo subjuntivo/aanvoegende wijs)
  2. derde persoon enkelvoud verleden tijd (pretérito imperfecto) van aborrecer (modo subjuntivo/aanvoegende wijs)