abbestellt/verbuiging

Stellende trap

Sterke verbuiging (zonder lidwoord)

	enkelvoud						meervoud
Naamval	mannelijk		vrouwelijk		onzijdig		alle geslachten
	lidwoord	naamwoord	lidwoord	naamwoord	lidwoord	naamwoord	lidwoord	naamwoord
nominatief	—	abbestellter	—	abbestellte	—	abbestelltes	—	abbestellte
genitief	—	abbestellten	—	abbestellter	—	abbestellten	—	abbestellter
datief	—	abbestelltem	—	abbestellter	—	abbestelltem	—	abbestellten
accusatief	—	abbestellten	—	abbestellte	—	abbestelltes	—	abbestellte

Zwakke verbuiging (met bepaald lidwoord)

	enkelvoud						meervoud
naamval	mannelijk		vrouwelijk		onzijdig		alle geslachten
	lidwoord	naamwoord	lidwoord	naamwoord	lidwoord	naamwoord	lidwoord	naamwoord
nominatief	der	abbestellte	die	abbestellte	das	abbestellte	die	abbestellten
genitief	des	abbestellten	der	abbestellten	des	abbestellten	der	abbestellten
datief	dem	abbestellten	der	abbestellten	dem	abbestellten	den	abbestellten
accusatief	den	abbestellten	die	abbestellte	das	abbestellte	die	abbestellten

Gemengde verbuiging (na ein, kein etc.)

	enkelvoud						meervoud
naamval	mannelijk		vrouwelijk		onzijdig		alle geslachten
	lidwoord	naamwoord	lidwoord	naamwoord	lidwoord	naamwoord	lidwoord	naamwoord
nominatief	ein	abbestellter	eine	abbestellte	ein	abbestelltes	(keine)	abbestellten
genitief	eines	abbestellten	einer	abbestellten	eines	abbestellten	(keiner)	abbestellten
datief	einem	abbestellten	einer	abbestellten	einem	abbestellten	(keinen)	abbestellten
accusatief	einen	abbestellten	eine	abbestellte	ein	abbestelltes	(keine)	abbestellten