aapje
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- aap·je
Woordherkomst en -opbouw
- afgeleid van aap zn met het achtervoegsel -je [1] [2]
- [2] een verwijzing naar de gekleurde kostuums van de koetsiers, in de betekenis van ‘huurrijtuig’ voor het eerst aangetroffen in 1880 [3]
[2] | enkelvoud | meervoud |
---|---|---|
naamwoord | - | - |
verkleinwoord | aapje | aapjes |
Zelfstandig naamwoord
het aapje o
- verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord aap
- alleen verkleinwoord (geschiedenis) (verkeer) huurrijtuig in Amsterdam
Hyponiemen
- [1] bernhardaapje, klauwaapje, leeuwaapje, mantelaapje, penseelaapje, pinchéaapje, weduwaapje, woudaapje, wouwaapje, zijdeaapje
Afgeleide begrippen
- [1] aapjesorchis, aapjessnuif
- [2] aapjeskoetsier
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord aapje staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "aapje" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[4] |
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ aapje op website: Etymologiebank.nl
- ↑ "aapje" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 5
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden met 2 lettergrepen in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Achtervoegsel -je in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Zelfstandignaamwoordsvorm in het Nederlands
- Betekenis alleen als verkleinwoord in het Nederlands
- Geschiedenis in het Nederlands
- Verkeer in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 99 %
- Prevalentie Vlaanderen 100 %